Ken je dat, dat als je bepaalde woorden gebruikt of überhaupt iets vraagt aan je peuter dat je gelijk als antwoord een harde NEEEE! te horen krijgt. Dat je peuter juist het tegenovergestelde doet of, jawel, met zijn ogen gaat rollen gevolgd door een harde dramatische zucht …
Wat leuk, Wij ook!
Sinds onze zoon in de welbekende peuterpubertijd zit, is het soms zoeken naar de juiste woorden om bepaalde dingen gedaan te krijgen. Wellicht denk je nu: maar sommige dingen zijn toch gewoon zoals ze zijn? Klopt!
Daar ben ik het mee eens. Maar als je snel een dwars kindje hebt, die vervolgens hard weg rent en dramatisch op de grond gaat liggen , ga je toch opzoek naar de alternatieven.
De verboden woorden en alternatieven
We beginnen maar gelijk met het eerste woord, die wij elke dag zovaak zeggen dat je bijna kunt gaan turven:
Opruimen
Ik hoef het woord niet eens af te maken, want meneer rent gelijk weg en gaat zich verstoppen.
Nu hebben we besloten dat we alle spullen weer ‘hun plekje geven’. Waar we mee spelen ruimen we op, waar of bij wie we ook zijn. Als het speelgoed opgeruimd moet worden, stel ik de vraag:
‘Help je mama mee het speelgoed weer hun plekje te geven?’ Of een vraag met een duidelijke instructie: ‘kom lieverd, we gaan het speelgoed weer hun plekje geven’.
Of dit voor alle kinderen helpt weet ik natuurlijk niet, maar bij ons werpt het zijn vruchten af.
Nee
Oke, dit klinkt best gek eigenlijk. Het woord nee niet zeggen? Want soms het is toch gewoon nee? Klopt! Nee is een duidelijk en krachtig woord.
Wellicht de reden waarom sommige kinderen dit woord erg snel zeggen of zelfs als eerste zeggen.
Als je peuter dit vervolgens terug gaat zeggen en het begint te lijken op een discussie wie er het hardst nee zegt, heeft dit ook weinig effect.
In plaats daarvan proberen we het anders te benoemen zoals: ‘Daar schrik ik van, ik wil dat je daarmee stopt’ of ‘dat vind ik niet leuk, stop daarmee!’.
Gelijktijdig bieden we alternatieven aan wat wenselijk is,wat hij wel mag.
Handen wassen
Voor en na het eten vinden we het fris als de handen gewassen worden. Dit doen we tenslotte zelf ook en gezien onze zoon letterlijk overal aan, op en in zit is dit wel zo hygiënisch.
Nadat we zijn speelgoed hun plekje hebben gegeven, is het tijd om ‘onze handen te poetsen ’.
Handen wassen is een verboden woord maar ‘de handen poetsen’ is daarentegen goedgekeurd….
Naar bed
NEEEEEEEE…… zucht…..
In plaats daarvan zeggen we: we gaan naar boven naar jouw schaapje. Die ligt namelijk al in jouw bedje en is erg moe. Een speen heeft hij nooit gebruikt maar zijn knuffel schaapje is zijn beste vriend 🙂
Met elkaar lopen we naar boven terwijl we ‘schaapje, waar ben je?’ roepen. Eenmaal boven, worden de tanden gepoetst, doen we de slaapzak aan en lezen we een verhaal voor.
Dit is een fijn bedritueel en zo sluiten we rustig de dag af met elkaar.
In bad
Onze zoon is een klein waterratje. Badderen is iets wat hij het liefste elke dag doet. Hij is er gek op! Zodra hij het woord bad hoort, kijkt hij intens blij en begint in zijn handen te klappen. Dezelfde reactie krijgen we ook bij het woord zwemmen.
Dus voordat we hem blij maken met een dode mus, proberen we het woord anders te verpakken.
Tenzij het natuurlijk écht tijd is om in bad te gaan, dan vertellen we het gewoon zoals het is, met een ontzettend blije peuter als gevolg.
Zoektocht
Ondanks dat onze alternatieven meestal werken, gebeurt het ook regelmatig dat we er werkelijk niks aan hebben… We proberen erg consequent en duidelijk te zijn. Maar onze zoon kan erg standvastig zijn waardoor het een klein koppig ezeltje is.
Het is en blijft een zoektocht.