Als ik mijn jongste zoon aflever bij de crèche loopt hij direct door naar de kast vol boeken. Het is vaste prik. Hij zoekt een boek uit en ik lees nog even voor, voordat ik me naar mijn werk haast. Heel regelmatig wordt het boek ‘Eend op de fiets’ uit de kast getrokken. We nestelen ons op de voorleesbank en ik begin te lezen. Eend is nogal eigengereid en denkt dat hij heel erg goed kan fietsen op de fiets van het zoontje van de boer. ‘Een eend kan toch niet fietsen!’ roept mijn zoon verbaasd uit. Ik zie nieuwsgierige blikken van andere kindjes onze kant op gaan. Voorzichtig komt een van die kindjes naar ons toe en gaat naast me zitten. Eend is ondertussen aan het fietsen en komt allerlei dieren tegen. Koe vindt het maar gek, een eend op de fiets en schaap is bang dat eend valt. Ik voel wat bij mijn voeten en zie dat er nog drie kindjes bij ons zijn komen staan en meeluisteren met het verhaal. De hond vindt het super knap van eend dat hij zo goed kan fietsen, maar de arrogante kat vindt het belachelijk. Het paard denkt dat hij veel sneller kan dan eend op zijn fiets en kip maakt dat ze weg komt als eend haar bijna van de sokken rijdt. Wat een pret heeft eend op de fiets. Ze fietst met losse handen over het terrein van de boerderij. Dan komen er een heleboel kinderen aanracen die hun fietsen parkeren en de boerderij in gaan. ‘Nu gaan ze allemaal fietsen!’ roept een van de kindjes enthousiast. Ik kijk om me heen en zie dat alle kindjes uit de groep van mijn zoon zich om ons heen verzameld hebben. Met open monden staren ze naar me. Ik lees gauw verder. Ze beginnen allemaal hard te lachen en door elkaar heen te roepen als ik de bladzijde omsla en we alle dieren op de fiets zien. Ze rijden rondjes over het erf, met eend voorop. Dan zetten ze allemaal heel stilletjes de fietsen weer terug. Niemand heeft ooit geweten dat die middag een koe, een schaap, een hond, een kat, een paard, een kip, een geit, twee varkens, een muis en een eend aan het fietsen zijn geweest. Ik klap het boek dicht. ‘Nog een!’roepen de kindjes in koor. ‘Volgende keer weer’ zeg ik lachend, geef mijn zoon een dikke zoen en haast me naar mijn werk.
