Je zit tegenover mij aan tafel.
Je blonde haar met krullen verwart op je hoofd en nog in je pyama.
We zijn thuis. Samen. Je lacht even.
Ik vraag waarom je lacht. ‘ We eten nooit alleen. Jij en ik.’
‘Klopt’ , hoor ik mezelf zeggen.
Maar vandaag is het anders.
Je bent ziek thuis. Al een paar dagen lang niet lekker door de griep die er heerst.
Vanochtend wilde je toch naar school maar het opstaan ging veel minder snel dan anders.
Met je hoofd in je handen zag ik je zitten op de rand van je bed.
Met je grote ogen keek je me aan. ‘Het gaat nog niet mama.
Ik voel me echt beroerd’.
Ik leg je terug in bed. Met je maat 40 en lange benen al lang geen klein ventje meer.
Je laat je lekker instoppen en gaat nog even slapen.
Je eet, maar alles gaat langzamer dan normaal.
We praten over dingen die je mij wilt vertellen. Daar is alle tijd voor. Je praat zachtjes.
Over school, vriendjes, minecraft en tennis.
Lees ook: nieuwe herinneringen maken >>
Kleine jongetjes worden groot
Dat het best grappig is dat je in groep twee nog geen letter kon lezen en nu, in groep zes, tot de beste lezers van de klas hoort. Dat het zo leuk is om met je vriendjes te spelen en dat minecraft een gaaf spel is. Wanneer ik je zeg dat ik werkelijk niets van minecraft begrijp schiet je in de lach. Plagend vraag je mij hoe oud ik ook alweer ben. Je hebt humor. Ik hou van je grappen. En dat weet je. Trots praat je over tennis. Dat je zoveel beter bent geworden en dat je hoopt later net zo goed te kunnen tennissen als Federer.
Ik plaag terug en zeg dat je dan misschien wel wat vaker conditietraining zal moeten volgen. Want dat Federer topsporter is. En dat je dat niet wordt wanneer je vingervlug op de ipad bent maar alleen door fysiek te trainen op de baan. Ik knipoog. En je snapt mij. Je schiet in de lach. ‘Grapjas’ hoor ik je zeggen. Dan kijk je me aan en zegt hoe fijn het is om samen thuis te zijn.
Dat je mag zijn wie je bent. Dat je blij bent dat ik je moeder ben en dat je graag naar Amsterdam wilt. Samen. Naar het Rijksmuseum en een rondvaart door de grachten. En vooruit, even winkelen wil je ook nog wel even. Of je dan wel iets leuks mag kopen vraag je.
Het klinkt nog even na in mijn hoofd. Dat je blij bent dat ik je moeder ben. Een, op het eerste gezicht, gewone maandagochtend.
Je zit tegenover mij aan tafel. Bijna tien. Niet eens zoveel kleiner meer dan ik.
Het gewone van deze maandag veranderde op slag.
Door jou…
LEES OOK: