Voor Tommy-Boy

30 augustus 2015

Mijn hoofd staat uit. Mijn gevoel overwint. Geen idee wat ik aan het doen ben. Wat ga ik zeggen? Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik er achteraan moet. Ik volg hem, een wit bestelbusje. Ik zie hem niet meer, hij gaat veel sneller dan ik. Ik kijk een zijstraat in, verrek, daar staat hij midden in de straat. Stil. Ik stop. Zet mijn auto in de achteruit, draai en rij dezelfde straat in. Ik heb het warm. Het is prima weer maar niet zo heet als mijn lichaam me doet geloven. Mijn handen zijn klam van het zweet. Ik voel mijn hart kloppen, sneller dan ik gewend ben. Ik pak mijn telefoon en maak een foto van het nummerbord. Op de een of andere manier lijkt me dat zinvol. De bestuurdersdeur staat wagenwijd open. Ik stap ook uit. Nog steeds geen idee wat ik ga doen. Ik zie hem terug komen lopen naar zijn auto. Jong, ik geef hem hoogstens 20 maar het zou me niets verbazen als hij nog jonger is. En dan begin ik te praten want hij stapt al bijna weer in en ik ben toch niet voor niets achter hem aangereden? Mijn hoofd borrelt. Wat wil ik, wat kán ik? Hoe?? “Uh mag ik iets vragen?” stamel ik uit. Hij heeft duidelijk haast. “Ja?” zegt hij. 

Nog geen half uur eerder stond ik midden in de Ikea. Ik had een heel lijstje van ‘handige dingen’ die ik ‘nodig’ had. Al was ik er met mijn hoofd niet bij. Ik had net een column gelezen van de 21 jarige Tom. Over een vriend van hem, een jongen van 13, Tommy-Boy. Zijn hele leven nog voor de boeg. Dat was de bedoeling. Tot hij op zijn fiets door een auto geschept werd. Een ongeluk. Zijn vriend beschreef hem; een dromer, hij wilde astronaut worden. Bouwde zelf een ruimteschip om er vervolgens 24 uur niet meer uit te komen. Later wilde hij goochelaar worden. Net zoals zijn vriend, de schrijver en stand-up comedian. Hij was als een broertje voor hem. Er stond een foto bij, van Tom en Tommy-Boy met een prachtige brede lach… Ik dacht aan zijn ouders. Ik dacht aan de hel waar zij ineens in beland zijn. Tommy-Boy heeft het ongeluk niet overleefd. 

Mijn oudste zoon is 11. Minimaal 1 x per week hoor ik mezelf zeggen “kijk goed uit, nooit vergeten! Dromen mag… Maar nooit in het verkeer!”. Zijn antwoord, altijd hetzelfde. “Jáhá mám, ik wéét het” en hij trekt zijn meest ‘verveelde’ maar ondanks dat toch schattige gezicht. Hij wordt moe van mijn ‘gezeur’ maar hij weet waarom ik het doe. Hij weet ook dat ik er niet mee ophouden kan, niet mee ophouden zal. Mijn zoon is namelijk ook zo’n dromer. Net als Tommy-Boy misschien. 
Tommy-Boy. Hoe vaak heeft zijn moeder hem op zijn hart gedrukt om goed uit te kijken? Hoe vaak heeft haar Tommy-Boy haar vervolgens lachend aangekeken en “jáhá mám” geantwoord? Ik huil. Ik ken ze niet, maar ik huil toch omdat hun Tommy-Boy er niet meer is. Op dat moment besef ik ineens dat ik mijn portemonnee thuis gelaten heb. Verder winkelen heeft geen zin. Ik sla mezelf voor m’n kop. Ik zal door die hele Ikea moeten lopen naar het einde en weer terug naar huis moeten rijden.  Ik rij mijn straat in. Ren naar binnen, pak mijn tas. Spring weer terug in mijn auto en wil wegrijden. Plotseling schiet er een auto voorbij, op de ventweg waar ik geparkeerd sta. Dat is raar want de ventweg loopt dood op dit punt voor auto’s. De auto scheurt met dezelfde snelheid de stoep op. Even denk ik, jee die moet hard remmen zo. Hij zal wel een pakketje bij de buren moeten afleveren. Maar nee. Hij rijdt met een rotgang door over de stoep en schiet vervolgens de straat naar rechts in. 

Het gebeurt in enkele seconden. De eerste seconde besef ik amper waar die auto gebleven is, dat witte bestelbusje. En dan dringt het tot me door dat hij met een rotgang zo over de stoep gevlogen is, om de rotonde niet te hoeven nemen. Ik kijk in een flits naar de rotonde, op één auto na is die leeg… Gelukkig was de stoep ook leeg… Maar dat kun je niet goed zien vanaf deze kant. Kinderen fietsen, steppen, lopen, spelen elke dag op die stoep en komen soms blij, lachend, soms dromerig, maar in elk geval nietsvermoedend het hoekje om…

 

En toen ging mijn hoofd uit. Ik voel een steek in mijn hart. Ik denk aan mijn kinderen die daar elke dag een paar keer per dag langskomen. Ik denk aan al die andere kinderen die daar elke dag langs komen. Ik denk aan Tommy-Boy. En aan zijn moeder. Ik voel me als een berin, ik moet iets doen!  “Uh…”, hoor ik mezelf zeggen tegen de bestuurder van het witte bestelbusje. “Ik zag je net bij de rotonde. Ik woon daar met mijn kinderen. Mijn kinderen spelen daar op de stoep, dagelijks. Ik zag dat je de rotonde niet wilde nemen en via de stoep scheurde om de rotonde af te snijden…”. Terwijl ik dit zeg kijkt hij me onverstoord aan. Hij ontkent het niet. “Ja klopt” zegt hij. “Ik heb enorm veel haast en het ging allemaal zó langzaam. Ik kom hier normaal gesproken nooit”… Ik hoor wat hij zegt, tegelijkertijd denk ik, hoe ga ik tot hem doordringen? Hoe kan ik hem laten voelen hoe gevaarlijk dit is, hoe kan ik hem laten voelen hoe groot de angst van een moeder of vader is, dat je kind op een dag zo door een auto geschept wordt… Hoe kan ik hem laten begrijpen wat de ouders van Tommy-Boy nu voelen? Boos zijn gaat niet helpen. En eigenlijk ben ik ook niet boos. Deze jongen begrijpt het gewoon niet. Hij beseft niet welk risico hij nam. Hij beseft niet hoe dun het draadje van een leven is, zeker het leven van een kind. Hij is jong, hij rijdt auto alsof hij al jaren zijn rijbewijs heeft. Maar ik kijk naar zijn gezicht en besef dat het voor hem nog niet zo lang geleden is dat hij zelf met zijn crossfietsje of step op de stoep speelde… 

 Ik hoor mijn stem emotioneel worden. Ik vertel hem dat ik sta te trillen. Te trillen nog van de schrik van wat ik hem zag doen. Ik hoor mezelf smeken. Ik vertel hem dat ik moeder ben. En dat daar kleine kinderen om de hoek komen. Ik vertel hem dat zijn actie levensgevaarlijk was. Dat de ergste nachtmerrie van een moeder is dat op een dag er iets gebeurt met je kind. En dat als hij zo door gaat er vroeg of laat iemands kind onder zijn auto komt… En dat dat niet alleen voor dat kind, zijn vader, zijn moeder, broertjes, zusjes, familie, vrienden… maar ook voor hem zelf dramatisch zal zijn… Ik smeek hem of hij alsjeblieft nooit, maar dan ook echt nóóit meer zo over een stoep wil scheuren… 

 

Ik kan hem niet langer ‘vasthouden’. Hij zegt dat hij het begrijpt. Hij zegt dat ik gelijk heb. Hij zegt dat hij het belooft…. Hij stapt weer in en rijdt weg. Hij heeft haast. Ik rij ook weg, terug naar de Ikea. Was het toeval dat ik terug naar huis moest? Was het toeval dat ik achter dit witte bestelbusje aan moest?Ik heb niet de illusie dat mijn pakketbezorger echt anders gaat rijden na mijn smeekbede. Misschien zit hij vanavond aan een biertje met zijn vrienden en vertelt hij over die rare vrouw die vandaag in de achtervolging ging. Misschien schept hij op en vertelt hij hoe hij scheurde over de stoep en daardoor toch net op tijd de pakketjes afleveren kon. Misschien duurt het nog een jaar of 10-15 voordat hij beseft hoe het voelt om een kind te hebben. En hoe je je voelt bij het idee dat je kind er misschien op een dag ineens niet meer is. Misschien dat hij dan pas beseft hoe kwetsbaar kinderen zijn, hoe kwetsbaar een leven is. Maar misschien, ja héél misschien denkt hij toch nog eens terug aan die rare vrouw, als hij weer in zijn witte bestelbusje stapt en kiest hij toch gewoon de rotonde ipv de stoep. Ook al heeft hij haast….  De ouders van Tommy-Boy wilden graag dat de column van Tom over hun Tommy-Boy zoveel mogelijk gedeeld werd. Maak iedereen bewust van het gevaar in het verkeer. Vandaag heb ik mijn best gedaan. Tommy-Boy, ook deze blog is voor jou. Ik zal aan je denken, als ik weer de auto in stap. Aan jou en aan je mooie lach. 

Delen op Facebook
Delen op Pinterest

Lees ook

jongensmoeder

3x perfecte cadeaus voor echte jongensmoeders

Heel eerlijk? Jongensmoeders zijn echte superhelden in het dagelijks leven. Natuurlijk zijn meisjesmoeders dat ook, maar moeder zijn van jongens...
corrigerend-ondergoed-1

Zo word je als moeder minder onzeker over je lichaam na de geboorte van je zoon

Ben je onlangs moeder geworden? Niet alleen is dat een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in je leven, ook kan...
ONTPLOFFINGSGEVAAR, IK ONTPLOF TEGEN MIJN KINDEREN

ONTPLOFFINGSGEVAAR

“DANIËL NIET DOEN! Kijk nou eens wat een zooi je hebt gemaakt. Kom er maar gelijk uit het is klaar...